Als je als automobilist in Nederland de leeftijdsgrens van 75 jaar bereikt, moet je je periodiek (elke vijf jaar) laten keuren om te beoordelen of je rijbewijs al dan niet verlengd kan worden. De simpele reden voor deze eis is dat ouderen tussen de 70 en 75 betrokken zijn bij meer dan 40 procent van alle ongevallen die er in Nederland voorkomen. En dat is natuurlijk fors.
Vóór 1 januari 2014 lag de grens voor een verplichte rijbewijskeuring op 70 jaar, maar omdat Nederlanders steeds ouder worden is deze grens opgeschroefd naar 75 jaar. Maar hoe kom je als senior een rijbewijskeuring goed en ongeschonden door? In dit artikel lees je handige tips die je kunt gebruiken om de keuring voor jezelf wat gemakkelijker te maken.
Je voorbereiden op een rijbewijskeuring: zog voor het juiste formulier
Ben je 75 geworden, dan kun je je rijbewijs niet meer op de vroeger normale manier verlengen. Voor de veiligheid is vanaf dan een speciale rijbewijskeuring nodig. Dit kun je regelen door via het gemeentehuis het formulier ‘eigen verklaring met geneeskundig verslag’ op te halen of via het CBR te downloaden. Dit kost tegenwoordig zo’n 35 tot 40 euro. Op dit document worden elf vragen gesteld over je lichamelijke en psychische gezondheid. Vul de antwoorden eerlijk in.
Maak een afspraak met een keuringsarts
Wanneer je het genoemd formulier naar waarheid hebt ingevuld, moet er een afspraak gemaakt worden met de keuringsarts. Hij of zij kan een speciale keuringsarts zijn, maar ook een afspraak met je eigen huisarts is toegestaan. Zorg dat je een aantal zaken meeneemt voor deze afspraak, namelijk het ingevulde formulier (zie hierboven), een urinemonster, een overzichtslijst met daarop alle medicatie die je gebruikt en, ten slotte, je ID-kaart of een ander geldig legitimatiebewijs.
Waar richt het onderzoek zich op?
Het doel van de rijbewijskeuring is om vast te stellen of je als ouder nog veilig en verantwoord kunt autorijden. Een keuringsarts, eventueel je huisarts, let tijdens het medisch onderzoek op een standaardlijst eventuele aandoeningen die de cliënt kan hebben. Hiertoe behoren ten eerste hart- en vaatziekten, waarbij de arts let op eventuele beroertes, hartaanvallen en het gebruik van een defibrillator. Een punt van aandacht zijn gedragsproblemen, zoals ADHD of bepaalde verslavingen. Verder wordt er gecontroleerd op hersenaandoeningen (zoals dementie, depressies, de ziekte van Parkinson) en op gezichtsaandoeningen (staar, progressieve oogproblemen). Bij twijfel kan er besloten om een rijtest te doen om te kijken wat de rijvaardigheden zijn.